In de Telegraaf van 4 december 2019 stond een interessant artikel over een toenemend aantal ouderen die letsel oplopen na een val. Opvallend genoeg werd het aspect voeding hierbij niet belicht. Voor het oorspronkelijke artikel in de Telegraaf zie: ‘Fatale smak is te voorkomen‘.
Onderstaand mijn ingestuurde reactie op dat artikel.
Volgens het CBS is ‘vergrijzing’ niet de enige reden dat het aantal valdoden is toegenomen met 67%. Waar het wel door komt is onbekend bij het CBS. Als diëtist weet ik dat onvolwaardige voeding een belangrijke oorzaak is van valincidenten. Dat verklaart ook waarom meer dan tweemaal zoveel vrouwen vallen dan mannen. Vrouwen hebben namelijk minder spiermassa dan mannen. En als de spiermassa afneemt vanaf het 30e jaar, blijft er dus voor vrouwen minder over dan bij mannen. Vrouwen hebben daarnaast een hoger risico op botontkalking. Als ze dan vallen, breken ze ook sneller botten.
Wat we zien in voedingspatronen bij ouderen, is dat ze kleinere porties gaan eten, vaak ook geen tussendoortjes, weinig zuivel gebruiken en ook steeds vaker warme maaltijden overslaan. Daar komt bij dat er in de media steeds vaker wordt aangeraden minder vlees te gebruiken, maar er wordt niet bij gezegd dat het belangrijk is vlees wel te vervangen. Dus krijgen ouderen nauwelijks eiwitten binnen. Juist die eiwitten zijn de bouwstenen voor de spieren. In geval van overslaan van tussendoortjes, wordt de spiermassa ook nog gebruikt voor energie, waardoor er nog minder spiermassa overblijft. Ouderen hebben eigenlijk 3×250 ml zuivel en vlees (of een vervanger) nodig om de spieren intact te houden. Ook bevat zuivel calcium dat botontkalking tegen gaat samen met vitamine D. Wat ouderen nodig hebben ter valpreventie is dus: eiwitrijke voeding met voldoende calcium en vitamine D en een regelmatig voedingspatroon.
Daarom pleit ik ervoor om aanpassing van de voeding door een diëtist mee te nemen in valpreventieprogramma’s. In de ProMuscle studie en artikelen van Tieland et al. 2012 en 2017 wordt o.a. geconcludeerd dat de eiwitinname van ouderen onvoldoende is en dat samenwerking tussen diëtist en fysiotherapeut essentieel is bij spieropbouw.